Door Mattanja Peppelman
In Mattheüs 5 lezen we het begin van de bergrede. Misschien wel een van de bekendste gedeelten uit de bijbel. Ik vind het ook één van de allermooiste stukken uit de bijbel. Jezus ziet in dit gedeelte een mensenmassa en gaat op de berg zitten. Zijn leerlingen om Hem heen. Ik stel me voor dat er honderden of misschien wel duizenden mensen verder naar beneden zaten. Jezus geeft de mensenmassa daar onderwijs vanaf de berg. Vervolgens staat het volgende in Mattheüs 5 vers 3 tot en met 12.
“3Gelukkig wie nederig van hart zijn,
want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
4Gelukkig de treurenden,
want zij zullen getroost worden.
5Gelukkig de zachtmoedigen,
want zij zullen het land bezitten.
6Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid,
want zij zullen verzadigd worden.
7Gelukkig de barmhartigen,
want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
8Gelukkig wie zuiver van hart zijn,
want zij zullen God zien.
9Gelukkig de vredestichters,
want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
10Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden,
want voor hen is het koninkrijk in de hemel.
11Gelukkig zijn jullie wanneer ze je omwille van mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten.
12Verheug je en juich, want je zult rijkelijk worden beloond in de hemel; zo immers vervolgden ze vóór jullie de profeten.”
Voor mij vallen er meerdere dingen op in de zaligsprekingen, zoals dit gedeelte van de bergrede wordt genoemd. De belangrijkste hiervan is het gebruik van het woord “gelukkig”. Eigenlijk kan je het woord gelukkig ook lezen als het woord zalig. Zalig betekent letterlijk: “gelukkig te prijzen”. De vraag die ik daarbij heb is: Wanneer zijn wij nou echt gelukkig?
Als ik kijk naar het concept “gelukkig zijn” in mijn eigen leven komt dit van verschillende dingen af. Prestaties, relaties en aards bezit maken mij (soms) gelukkig. Wanneer ik klaar ben met mijn studie in juni of juli, dan ben ik bijvoorbeeld gelukkig. Of wanneer ik ga trouwen in mei. Dit soort dingen geven me echter meer een semi-geluk. Alsof het geen doel heeft, omdat ik het uiteindelijk niet echt voor God doe. Dus wat kan ik wel voor God doen?
Jezus geeft in deze tekst een ander idee van “gelukkig zijn”. Wij zijn pas gelukkig of zalig wanneer we nederig van hart zijn, treuren, zachtmoedig zijn, hongeren en dorsten naar gerechtigheid, barmhartig zijn, zuiver van hart zijn, vredestichters zijn en als we vanwege de gerechtigheid vervolgd worden. Deze klinken niet allemaal positief, denk bijvoorbeeld aan het treuren. Je moet hierbij denken aan bijvoorbeeld treuren om het kwaad.
Het gelukkig zijn in deze tekst gaat verder dan simpelweg het gevoel van geluk, het gaat om iets wat van God komt. Als je kijkt naar de omschrijvingen die Jezus geeft van de gelukkige persoon, zie je dat hij of zij afhankelijk is van God en een dienstbaar hart heeft. Dat is uiteindelijk waar de gedragsbeschrijvingen naartoe leiden. Het treuren om het kwaad bijvoorbeeld, heeft te maken met het kennen van Gods hart. Mijn vraag hierbij aan jou is: Hoe kan jij nog meer afhankelijk zijn van God?